Shuttlerun
Op eenvoudige wijze wordt het uithoudingsvermogen getest, door tussen twee lijnen heen en weer te lopen. De aanvangssnelheid is 8 kilometer per uur. De snelheid loopt na iedere minuut op met een have kilometer per uur. Dit noemt men een hele trap. In totaal zijn er 20 trappen. De shuttlerun-test is ook nog onderverdeeld in tussenliggende halve trappen, na het behalen van een halve trap blijft de snelheid hetzelfde. Pas op de hele trap gaat de snelheid omhoog. De intervallen worden aangegeven met geluidssignalen (zogenaamde piepjes). Iedere hele en halve trap wordt door een stem duidelijk aangegeven. Veelal loopt men de test in een gymzaal tussen de eindlijnen van het volleybalveld. In ieder geval dient de lengte van het veld exact 20 meter te zijn.
Resumé:
Trap 1: eerste minuut, 9,0 seconden over 20 meter is een loopsnelheid van 8 kilometer per uur;
Trap 2: tweede minuut, 8,5 seconden over 20 meter is een loopsnelheid van 8,5 kilometer per uur.
Het lichaam
Hoe meer minuten men de test volhoudt, hoe groter het uithoudingsvermogen (UHV). En daarmee ook het maximale zuurstofopnamevermogen. De mate waarin het UHV in deze test gemeten wordt, lijkt specifiek op het UHV dat bij spelsporters gevraagd wordt! (het wenden en draaien heeft invloed op het UHV). Immers bij spelsporters verschilt de spierkracht en spiercontractiesnelheid per afzet. De melkzuurvorming zal bij een bepaald tempo in deze test groter zijn dan bij gewoon stationair lopen.